Mussel, zijn vroegere inwoners, hun leven & hun huizen
Musselweg 38
versie mei 2019
klik op de foto’s voor een grotere afbeelding
ansichtkaart ca.1920 (eigen collectie) kruispunt Musselweg en Vledder- kanaal met links café Centrum
Op 16 juli 1912 verkoopt Berend Scheper van Musselweg 36a een gedeelte van zijn grond aan timmerman Gerhard Poker van de Braamberg. De verkoop wordt beklonken op ƒ1300,- (bron: RHC GrA 2207-6602-129) . Berend Scheper heeft dan nog geen idee wat hij met z’n nieuwe buurman binnenhaalt. Poker wordt een directe concurrent van de vader van Berend Scheper. Er wordt een nieuwe kroeg gebouwd, precies tegenover de kroeg van de familie Scheper. De familie Scheper heeft er als grootgrondbezitter van geleerd. Vanaf dat moment wordt door hen elk stukje grond verkocht onder de voorwaarde dat er geen kroeg gebouwd mag worden. Het nieuwe café krijgt de naam “Café Centrum”. Het café heeft nooit eenzelfde grote rol in het dorp kunnen spelen als “Café Vriendschap” aan de overkant. Behalve met het bouwen van huizen en het tappen van een biertje wist Gerhard ook met het smokkelen van waren geld te verdienen. Een veelzijdig man dus, van alle markten thuis. Gelukkig voor ons ging het bij het smokkelen ook wel eens mis, want anders hadden we weinig van deze bijverdienste van Gerhard geweten. Op 8 december 1916 wordt hij samen met zijn vader Johan Bernard Poker aan de rijksgrens bij Wessingtange gearresteerd, elk in het bezit van een zak met wollen garen, die ze naar Duitsland willen smokkelen. De Winschoter arrondissementsrechtbank veroordeelt hun tot een geldboete van ƒ100 en het garen wordt verbeurt verklaard (bron: RHC GrA 882-533-89) . Op 4 maart 1918 wordt Gerhard opgepakt in het verboden grensgebied bij Laudermarke. Hij is in het gezelschap van Henderikus Wijnholds (Sellingerbeetse) en Gerrit Boelen (Lauderzwarteveen). Met z’n drieën zijn ze op de terugweg uit Duitsland; ze hebben er zojuist een partij zeep naar toegebracht. Veertien dagen later staan ze samen voor de rechter en zowel Gerhard als Henderikus verklaren dat ze als “voorloper” hebben gefungeerd voor de anderen. Blijkbaar hopen ze als voorloper een lagere straf te krijgen (een voorloper is iemand die als lokaas, zonder verboden waren, vooruitloopt om te zien of de route veilig is) . Bij Henderikus wordt ook nog een briefje gevonden dat de zeep 3200 Duitse marken heeft opgeleverd en dat die in Duitsland zijn ingewisseld voor ƒ1376,- harde Hollandse guldens. Het lijkt er dus op dat hij de echte smokkelaar is geweest. De rechter veroordeeld elk van de drie tot 4 maanden gevangenisstraf en verbeurd verklaring van ƒ1376,-. Blijkbaar had Henderikus het geld bij zijn arrestatie niet (meer) op zak want hij moet dit bedrag nog betalen. Doet hij dit niet dan moet hij nog zes maanden extra gevangenisstraf uitzitten (bron RHC GrA 882-544- rol 225) . Gerhard is niet alleen voor het smokkelen in aanraking geweest met Vrouwe Justitia. Op 19 november 1919 is hij op bezoek bij collega-kastelein Meijer in Vledderveen. Ook Johannes Scheper, zoon van Gerhards overbuurman en concurrent-kroeghouder is er aanwezig en ze krijgen onenigheid. Volgens de verklaring van Johannes heeft Gerhard met opzet en geweld hem een vuistslag in het gezicht gegeven. Volgens getuige Meijer was het een slaande beweging met hand of elleboog waardoor Johannes een klein schrammetje onder het oog heeft opgelopen. Gerhard wordt veroordeeld tot ƒ10,- boete (bron RHC GrA 882-558-20) . Op 20 oktober 1922 krijgt Gerhard huisbezoek van de douane. Ze vinden in z’n “schuurtje” 11 liter cognac en 12 liter jenever waarvan Gerhard geen kwitantie van aankoop kan tonen. De drank wordt in beslag genomen en de boete wordt vastgesteld op ƒ300,-. (bron RHC GrA 882-572-rol 78) We hebben geen idee hoeveel smokkeltochten Gerhard heeft gemaakt; we zien in de archieven alleen de keren dat hij is betrapt. Zo ook weer op 31 oktober 1923. ‘s Avonds om half elf, loopt hij in het grensgebied bij Vlagtwedde in het veld met een grote zak over de schouder. Commiezen proberen Gerhard staande te houden maar hij gaat er als een speer vandoor met achterlating van de zak met inhoud. Helaas voor hem loopt hij daarbij in de handen van twee andere commiezen en wordt hij gearresteerd. Hij ontkent dat de achtergelaten zak met daarin 10 flessen jenever, van hem is. Niemand van de commiezen of de gerechtsdienaren die denkt dat hij de waarheid spreekt. Hij wordt veroordeeld tot een boete van ƒ300. Gerhard laat het er niet bij zitten en gaat in appél tegen het vonnis; blijkbaar heeft hij sterke troeven of een goede raadsheer, want in hoger beroep wordt het vonnis bij arrest van het gerechtshof in Leeuwarden op 26 juli 1924 vernietigd. bron RHC GrA, toegang 882, inv.206 en inv.575, rol 66 . We gaan in Leeuwarden nog op zoek naar het verslag van de rechtszitting. Het smokkelen blijft een geliefde bezigheid van Gerhard. Binnen de familie Poker is nog altijd bekend dat hij met een kar vol pepers de grens over ging (bron: Jan Poker) . In 1925 krijgt Gerhard een zakelijk conflict met collega-kroegbaas Jacob Smit uit Stadskanaal. Jacob Smit heeft kort daarvoor in Stadskanaal voor ƒ6000,- een café met tapvergunning en woon- c.q. winkelhuis gekocht en heeft het daarna voor hetzelfde bedrag doorverkocht aan onze Gerhard, maar nu zonder de tapvergunning. Omdat Gerhard de koopsom niet betaald wordt hij door Jacob voor het gerecht gedaagd, temeer omdat in het voorlopige koopcontract een schadevergoeding van ƒ1000,- is afgesproken als één van de partijen in gebreke blijft. De rechter ontbindt de overeenkomst. Gerhard wordt veroordeeld tot betaling van ƒ800 schadevergoeding en in de kosten van het geding (bron RHC GrA 882-999-42?) . Waarom het is misgelopen weten we nog niet. De advertentie in de kantlijn is het bewijs dat hij wel serieus bezig is geweest met zijn overstap naar Stadskanaal. Misschien heeft hij z’n café in Mussel niet kunnen verkopen? We gaan het nog opzoeken in de archieven van notaris Poelman. Blijkbaar hebben Jacob en Gerhard opnieuw om de tafel gezeten, want Jacob is op 18 januari 1927 eigenaar van het café in Mussel! De ontbrekende akten zijn nog niet gevonden, maar dat is een kwestie van tijd. Op 18 januari 1927 verkoopt Jacob Smit de kroeg aan Rudolf Wolbers, landbouwer te Zandberg. De koopprijs bedraagt ƒ2425,-. Bij de transactie woont Jacob in Stadskanaal en Rudolf kan de kroeg direct aanvaarden. Gerhard is dus al naar elders vertrokken (bron RHC GrA 119-187-7672) . Om de koopsom te kunnen betalen leent Rudolf ƒ1500 van zijn moeder (bron RHC GrA 119-187-7696) . Rudolf is de zwager van Gerhard Poker. We zullen ongetwijfeld in de archieven nog iets tegenkomen van Rudolf, maar eerst springen we naar 6 mei 1942 . Hendrik Kamies, winkelier te Harpel, durft het aan om in Mussel een kruidenierszaak te beginnen en koopt het pand van Rudolf voor ƒ4500,-. (bron RHC GrA 2207-6951-122) . Wordt vervolgd……. Musselweg 37 Musselweg 39 Musselweg 1 t/m 39
Voorzijde VéGé-winkel en enkele foto’s van het echtpaar Kamies in hun kruidenierswinkel ca.1970? (collectie Ko Kamies, Onstwedde)
de VéGé-winkel van Kamies omstreeks 1950 (eigen collectie)
Gerhard Poker en Maria Gesina Wolbers (collectie Jan Poker)
ansichtkaart 1961 (eigen collectie)
Gerhard Poker en Maria Gesina Wolbers en hun twaalf kinderen. (collectie Jan Poker)
café Centrum omstreeks 1920 met de familie Poker (collectie Jacco Pranger)
Het winkelpand omstreeks 1980 met gewijzigde voorgevel (collectie RHC GrA)
Home Home Home
Dorp Dorp Dorp
Contact Contact Contact