Mussel,
zijn vroegere inwoners,
hun leven & hun huizen
versie februari 2020
klik op de foto’s voor een
grotere afbeelding
Musselweg 142a
Bij
de
verdeling
van
de
markegronden
kreeg
Menne
Berends
Liefsting
uit
Weende
het
eigendomsrecht
in
handen
van
het
perceel
zand-
en
veengrond
tussen
Musselweg
142
en
Musselweg
144.
Nu
is
het
landbouwgrond,
maar
ooit
heeft
er
een
huis
gestaan.
Daarom
krijgt
dit perceel van ons het adres Musselweg 142a.
Op
20
maart
1853
deelt
Liefsting
zijn
perceel
in
tweeën.
Het
beklemrecht
van
het
gedeelte
aan
de
Musselweg
wordt
voor
ƒ20
verkocht
aan
Roe(l)(f)f
Jacobs
Huiting
uit
Onstwedde.
De
pacht
wordt vastgesteld op ƒ20 per jaar. Huiting mag er een huis bouwen
(bron RHC GrA 2207-6076-29)
.
Op
26
augustus
1859
verkoopt
Huiting
zijn
huis
en
land
en
vertrekt
naar
Vastenow
(Emmen).
Van
het
gezin
van
Roelf
Jacobs
Huiting
en
Jantje
Boelen
zijn
de
latere
gegevens
niet
meer
gevonden;
ze
zijn
in
1867
geëmigreerd
naar
Grand
Rapids
(Michigan,
VS).
Jan
Migchels
Volders uit Veenhuizen is voor ƒ665 de nieuwe eigenaar
(bron RHC GrA T2207-6132-75)
.
Renske,
de
vrouw
van
Jan
Migchels
Volders,
heeft
maar
liefst
15
keer
een
kind
gebaard!
Kinderen
was
in
die
tijd
een
goede
oude-dags-voorziening;
ze
moesten
wel
volwassen
worden.
Dat
is
ook
nu
geen
vanzelfsprekendheid,
maar
in
die
tijd
helemaal
niet:
slechts
vijf
kinderen
zijn
nog
in
leven
bij
het
overlijden
van
Renske!
Volders
is
niet
van
alle
kinderen
de
vader.
Hij
komt
te
overlijden
in
1861
en
is
vader
van
vijf
van
haar
kinderen.
Renske
trouwt
in
1863
met
Jan
de
Jonge en van hem krijgt ze 10 kinderen.
Op
27
april
1870
verkopen
Jan
en
Renske
hun
bezit
in
Mussel.
Rustend
scheepskapitein
Tjaard
Hindriks
Bos
Smak
uit
Sappemeer
is
de
koper.
Hij
betaald
ƒ1630
voor
het
huis.
Bij
de
koop
is
ca.
9
ha
bouwgrond
in
de
omgeving
inbegrepen
(bron
RHC
GrA
2207-6222-40)
.
Het
gezin
van
Jan
en Renske verhuist naar de Braamberg.
We
vinden
van
het
gezin
Smak
geen
sporen
in
de
Burgerlijke
Stand,
ook
niet
in
de
Bevolkingsregisters.
Toch
hebben
ze
hier
gewoond,
want
in
een
akte
van
scheiding
(van
onroerende
goederen)
van
7
maart
1871
van
de
familie
Liefstingh
,
horende
bij
een
openbare
verkoop,
wordt
perceel
C1194
genoemd
als
huisplaats
in
gebruik
bij
ene
Tjaard
Hendriks
Bos
Smak.
Het
heeft
een
waarde
van
ƒ600,-.
Het
perceel
wordt
niet
verkocht.
De
familie
Liefstingh
blijft eigenaar
(bron RHC GrA 2207-6230-73)
.
Op
15
juli
1871
zit
Tjaart
om
tafel
met
de
“Buunermonders”
Reint
Berends
Meems
en
Berend
Berends
Meems.
Tjaart
draagt
het
beklemrecht
van
zijn
Musselker
bezit
aan
onroerend
goed
over;
behalve
het
huis
gaat
het
om
ca.
9
ha
heide-,
bouw-,
en
weiland.
Hij
krijgt
er
een
“boerenbehuizing”
en
een
bijbehorende
arbeiderswoning
en
ca.
14
ha
bouwland
in
Nieuw
Buinen
voor
terug.
De
huurwaarde
van
het
onroerend
goed
in
Mussel
wordt
geschat
op
ƒ150,-.
Het
huurbedrag
van
het
bezit
in
Nieuw
Buinen
zou
ƒ275
zijn.
(bron
RHC
GrA
2207-6231-47)
.
Nergens
lezen
we
over
een
bijbetaling
om
het
verschil
in
waarde
te
compenseren.
Zo
op
papier
geen
slechte
ruil
voor
onze
Tjaart!
Wie
zijn
nu
deze
Reint
en
Berend
Meems?
Ze
hebben
niet
in
Mussel
gewoond.
Daardoor
zijn
er
eigenlijk
geen
aanknopingspunten.
Gelukkig
komen
we
in
de
Burgerlijke
Stand
van
Groningen
en
Drenthe
tot
1870
maar
één
Reint
Meems
tegen:
Reint
Meems,
geboren
op
13
maart
1838
te
Ellersinghuizen,
zoon
van
Berent
Berent
Meems
en
Hindertienen
Reints
Coets.
Weten
we
dus
ook
gelijk
met
welke
Berend
Meems
we
van
doen
hebben:
zijn
vader!
Reint
trouwde
in
Borger
op
16
augustus
1876
met
Pietertje
Benus
uit
Nieuw
Buinen.
Hij
woonde
toen
in
Nieuwe
Pekela.
En
dat
kan
dan
ook
weer
kloppen
want
vijf
jaar
eerder,
op
20
september
1871
ruilen
Reint
en
Berend
Meems
(uit
Nieuw
Buinen)
het
huis
met
de
bijbehorende
gronden
voor
een
huis
met
1,5
ha
grond.
Ze
doen
dat
met
Berend
Roelfs
Meems
uit
Nieuwe
Pekela
die
daarop
naar
Mussel
komt.
Nu
is
er
geen
verschil
in
huurwaarde,
want
beide
objecten
gaan
de
boeken
in
met
een
huurwaarde
van
ƒ100,-
(bron
RHC
GrA
2207-6234-6)
.
Dat
laatste is maar vreemd, want in twee maanden tijd is er ƒ50,- huurwaarde verdampt.
Drie
jaar
later,
op
2
juli
1874,
neemt
Berend
voor
ƒ400
het
eigendomsrecht
van
zijn
percelen
over van de familie Liefstingh
(bron RHC GrA T2207-6259-103)
.
Dochter
Harmina,
dan
al
woonachtig
op
de
Horsten,
staat
in
1886
voor
de
rechtbank
in
Winschoten.
Ze
moet
zich
verantwoorden
voor
het
stelen
van
“eenige
turven”
(vijf
turven).
Ze
wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie dagen
(bron: RHC GrA 882-379-rol 406)
.
Op
23
juni
1885
leent
Meems
ƒ390
(bron
RHC
GrA
T122-210-88).
,
maar
voldoet
daarna
niet
aan
de
betalingsverplichting.
De
deurwaarder
komt
langs
en
het
onroerend
goed
wordt
op
22
december
1886
bij
opbod
verkocht.
Jan
Geerts
Becker
wordt
voor
ƒ1400
de
nieuwe
eigenaar
van Musselweg 142a
(bron: RHC GrA 115-83-429+430)
.
Dochter
Dorothea
was
doofstom
en
verbleef
waarschijnlijk
in
een
klooster
te
Meppen
(Dld.)
(bron
https://fischer-sandker.nl
)
.
Op
19
december
1887
verkoopt
Jan
Geerts
Becker
zijn
huis
met
“7
bunder”
land
voor
ƒ1600
aan zijn twee zoons, Antoon en Herman
(bron: RHC GrA T120-17-1166)
.
Lang
hebben
ze
hun
nieuwe
aanwinst
niet
in
gemeenschappelijk
bezit
gehad.
Op
20
februari
1889
verkoopt
Antoon
zijn
deel
voor
ƒ800
aan
zijn
broer
Herman
en
vertrekt
met
zijn
vrouw
naar
De Maten
(bron RHC GrA T120-19-1454)
.
Herman
woont
daarna
maar
enkele
jaren
meer
in
Mussel.
Op
17
maart
1892
houdt
hij
boeldag.
Hij
lijkt
alles
te
verkopen;
zijn
huisraad,
boerengereedschappen,
oogstprodukten
en
de
veestapel.
Becker
had
voor
die
tijd
best
veel
koeien.
Zeven
koeien
en
twee
kalveren
komen
(figuurlijk)
onder
de
hamer
.
De
boeldag
levert
ƒ830,15
op
(bron
RHC
GrA
T120-23-2262)
.
Hij
hoet
dus
weinig
mee
te
nemen
naar
zijn
nieuwe
woonplaats
Nieuwe
Pekela.
Kort
na
zijn
verhuizing
verkoopt
hij
op
4
mei
1892
zijn
huis
in
Mussel
voor
ƒ1200
aan
zijn
zwager
Johannes
Rudolf
Bergmann
(bron RHC GrA T120-23-2295)
. Herman heeft er dus behoorlijk op toegelegd.
De
akte
is
nog
niet
gevonden,
maar
na
het
overlijden
van
vader
Johann
Rudolf
Bergmann
moet
zoon
Johannes
Bernardus
Bergmann
eigenaar
zijn
geworden.
We
weten
dat
omdat
hij
het
ouderlijk huis als onderpand geeft bij een lening
(bron RHC GrA T120-93-382)
.
Nog
weer
later
(ook
deze
verkoopakte
is
nog
niet
gevonden)
is
Joseph
Russchen,
de
zwager
van Johannes Bernardus Bergmann in het bezit van de woning.
Op
30
oktober
1903
had
Joseph
een
afspraak
staan
in
Winschoten.
Hij
moet
zich
verantwoordden
voor
de
rechter.
Vier
maanden
daarvoor
was
hij
een
ongenode
gast
in
het
huis
van
Kasper
Wubbels.
Wubbels
verzoekt
hem
om
te
vertrekken.
Joseph
weigert
in
eerste
instantie.
Eerst
nog
slaat
hij
Alida
Teuben,
de
vrouw
van
Wubbels,
op
het
hoofd
en
slaat
daarna
de ramen van het huis in. Joseph wordt veroordeeld tot een boete van ƒ30,-
(bron: RHC GrA 882-458)
.
Op
27
januari
1926,
wordt
Joseph
failliet
verklaard.
Op
26
februari
1926
worden
twee
huizen
bij
opbod
verkocht.
Het
eerste
huis
kennen
we
(nog)
niet,
het
andere
huis
(met
zeven
hectare
landbouwgrond)
is
het
huis
op
Musselweg
142a.
Albert
Sieverts
Toren
is
voor
ƒ5850
de
nieuwe
eigenaar
van
het
huis
(bron
RHC
GrA
120-127-71)
.
Na
het
overlijden
van
Albert
Toren
laten
zijn
erfgenamen
het
bezit
op
9
april
1952
bij
opbod
verkopen.
In
de
akte
lezen
we
dat
het
huis
er
nog
steeds
staat;
het
is
officieel
onbewoonbaar
verklaart.
Geert
Toren,
de
zoon
van
Albert
is
met
ƒ27175
de
hoogste
bieder
(bron:
RHC
GrA
OZ4-1055-065)
.
Het
zal
hem
zijn
gegaan
om
de
landbouwgrond.
In de archieven van het kadaster moeten we zijn om te zien wanneer het huis is gesloopt.
Wordt vervolgd…..
Musselweg 142
Musselweg 144
Musselweg 116 t/m 159
Een
kadastrale
kaart
uit
1856;
perceel
C1194
ligt
tussen
Musselweg 142 en 144.